Landbouw- en vleeslobby steunt heffing op vlees met terugsluissysteem
Uit een onderzoek van Wageningen Universiteit (WUR) in opdracht van het landbouwministerie blijkt dat de landbouworganisaties LTO, POV, Nevedi en Nepluvi een heffing-terugsluis systeem op vlees steunen, als zij ook ‘aan de knoppen mogen draaien’ van het terugsluissysteem naar boeren. Volgens de WUR is dit de beste optie voor een reële vleesprijs. Ook andere scenario’s werden onderzocht, zoals duurzame subsidies.
Jeroom Remmers, directeur van TAPP Coalitie, is verheugd: ‘We zien nu ook steun voor ons plan voor een eerlijke, hogere vleesprijs bij de vleeslobby, zodat er geld vrij kan komen om de landbouwsector te helpen milieu- en diervriendelijker te worden. Logisch dat de sector meedenkt over subsidies en investeringen in de sector; wat ons betreft gaat er jaarlijks 600 miljoen euro naar verbeteringen, dankzij de consumentenheffing op vlees. Subsidie voorstellen zijn uitgewerkt in ons rapport ‘Samen op weg naar eerlijke beprijzing’.
Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) deed de WUR een verkenning naar verschillende manieren om vlees te beprijzen. Ook is uitgezocht of er bij betrokkenen in de vleessector draagvlak is voor de toepassing van instrumenten, zoals een consumentenbelasting op vlees, een slachttaks en een heffing- en terugsluissysteem.
De Wageningen Universiteit keek bij het onderzoek naar een aantal aspecten: economische duurzaamheid (een eerlijke prijs voor de hele keten), sociale duurzaamheid (dierenwelzijn) en ecologische duurzaamheid (lagere emissies). Daarbij hielden de onderzoekers er rekening mee dat het doel, zoals dierenwelzijn, niet tot achteruitgang mag leiden op een ander vlak, zoals het verminderen van de stikstofuitstoot.
Heffing en terugsluizing beste optie
Een heffing waarbij de opbrengst teruggaat naar de veehouder wordt als beste optie genoemd met het oog op de bovenstaande aspecten. De overheid moet duidelijke doelen stellen en daarover moet met de vleessector worden overlegd. Het is de vraag of beide partijen het eens kunnen worden op welke manier en aan wie het geld teruggesluisd zal worden. Hierbij kan het helpen om de duurzaamheidsprogramma’s die de varkenshouderij- en pluimveesector in 2019 hebben opgesteld als basis te gebruiken. Zonder goed overleg is de kans op mislukking groot, denken de onderzoekers.
35 euro per jaar duurder in Duitsland
Als voorbeeld van een heffingssysteem wordt Duitsland genoemd. Daar wil de landbouwminister Julia Klöckner een wettelijke prijsstijging (vleestaks) van dierlijke producten doorvoeren. Een speciaal opgerichte commissie stelde voor om veertig eurocent meer te vragen per kilogram vlees en worst. Kaas en boter zouden dan met vijftien eurocent per kilo moeten worden belast en andere zuivelproducten en eieren met twee cent per kilo.
Dat zou voor de gemiddelde Duitse consumenten de voedselaankoop bij dezelfde consumptie ongeveer 35 euro per persoon per jaar duurder maken. De jaarlijkse opbrengst zou gebruikt moeten worden om boeren te helpen hun stallen duurzamer en diervriendelijker te maken. De aanbevelingen van de commissie werden door de meerderheid van de leden van de Bundestag onderschreven. Dat betekent dat Klöckner het plan nu ook tot uitvoering kan laten brengen. In Nederland hebben diverse politieke partijen zoals D66 en ChristenUnie een heffing op vlees met terugsluis in hun verkiezingsprogramma opgenomen. De doelen zijn hierbij breder dan in het Duitse voorstel. Hierbij gaat het anders dan in Duitsland ook om hogere tarieven, die primair gekoppeld zijn aan de milieukosten per kilo vlees. Het idee is om groenten en fruit tegelijk goedkoper te maken en boeren financieel te steunen om duurzamer te werken.
Tabel: Draagvlak voor het heffing- en terugsluissysteem onder verschillende partijen (groen betekent draagvlak, rood geen draagvlak). Beeld: Wageningen Universiteit
Draagvlak
Een heffing en terugsluissysteem wordt door de respondenten met gemengde gevoelens bekeken, waarbij er veel steun is, maar wel gekoppeld aan voorwaarden (zie figuur hierboven). De belangrijkste voorwaarde is dat zo’n heffing- en terugsluissysteem vooral als aanvulling wordt gezien op marktconcepten zoals Beter Leven. De gedachte is dat de verduurzaming via de markt betaald moet worden en dat de innovatie en onderzoeksagenda betaald gaat worden via het heffing- en terugsluissysteem.
Vleesbelastingen
Een consumentenbelasting op vlees of een slachttaks zijn andere onderzochte opties. Een consumententaks zal de vleesconsumptie verlagen, wat uit oogpunt van volksgezondheid een valide argument is. Wel loert het gevaar dat wat in ons land minder wordt verkocht, geëxporteerd gaat worden naar het buitenland. Daardoor zijn de effecten op de productie en de uitstoot in ons land mogelijk beperkt (al is dit volgens het rapport ‘Duurzaamheidsbijdrage vlees’ van onderzoeksbureau CE Delft niet het geval). Bij een slachttaks, zoals voorgesteld door de Partij voor de Dieren, achten de onderzoekers de kans groot dat de productie en de slachtingen met de bijbehorende uitstoot zich verplaatsen naar het buitenland.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen die verder onderzocht moeten worden. Zo moet beprijzen van vlees geen doel op zich zijn, maar een middel om de verduurzaming van de productie en consumptie te realiseren. Een heffing- en terugsluissysteem kan verduurzaming ondersteunen. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen duurzaam- en gangbaar vlees, zodat duurzaam vlees goedkoper wordt ten opzichte van gangbaar. Door middel van een staffelsysteem moet minder duurzaam geproduceerd vlees een hogere belasting krijgen. Voor het verlagen van de consumptie van vlees kan een zogenaamde consumententaks overwogen worden, eventueel in combinatie met onderscheid naar de mate van duurzaamheid van de vleessoorten. Daarnaast kunnen subsidies aanvullend op de bovenstaande opties duurzaamheidsinvesteringen bevorderen.
Meer info:
Jeroom Remmers, directeur TAPP Coalitie; 06 22 40 77 12 info@tappcoalitie.nl