Belonen en Beprijzen - Vier Visies van Wetenschappelijke Instituten op de Toekomst van Landbouw, Voeding en Milieu
Publicatie van het rapport Belonen en Beprijzen - Visies van Vier Wetenschappelijke Instituten op de Toekomst van Landbouw, Voeding en Milieu
Begin maart 2024 heeft Willem Branten in opdracht van de TAPP Coalitie de wetenschappelijke instituten van 14 politieke partijen die momenteel in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, benaderd met het verzoek een bijdrage te leveren aan het nieuwe rapport "Belonen en Beprijzen - Visies van Vier Wetenschappelijke Instituten op de Toekomst van Landbouw, Voeding en Milieu". Voor de twee partijen zonder wetenschappelijk instituut, de Partij voor de Vrijheid en het Nieuw Sociaal Contract, is contact opgenomen via hun landbouwwoordvoerders.
Vier wetenschappelijke instituten hebben hun visie gegeven op de thema’s belonen en beprijzen, specifiek met betrekking tot de toekomst van landbouw, voedselvoorziening en milieu. Deze instituten zijn: Groen van Prinstererstichting (ChristenUnie), de Nicolaas G. Pierson Foundation (PvdD), de Teldersstichting (VVD) en het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks. Het rapport bevat bijdragen van deze instituten die diepgaande analyses, innovatieve ideeën en nieuwe inzichten presenteren.
De Groen van Prinstererstichting
De eerste bijdrage in het rapport is geleverd door de Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijke instituut van de ChristenUnie. In dit artikel combineert het instituut de ideeën en visies uit de eerdere rapporten Ruimtelijke Solidariteit (2023) en Duurzame Economie (2023) om tot een aantal concrete beleidsopties te komen.
Volgens de stichting is het vraagstuk van ruimtelijke solidariteit en eerlijke welvaartsverdeling in relatie tot het platteland en de landbouw complex en urgent. Er is een groeiende kloof tussen stad en platteland, met problemen zoals een tekort aan bestaanszekerheid en een gebrek aan toekomstvisie voor de landbouw. De economische concentratie in steden veroorzaakt sociale erosie op het platteland en versterkt sociaaleconomische ongelijkheid tussen regio's. Europese en Nederlandse beleidsmaatregelen hebben bijgedragen aan deze ongelijkheid, waarbij schaalvergroting en intensivering in de landbouw leiden tot milieuschade en afname van biodiversiteit.
Volgens de van Prinstererstichting vereist het bevorderen van duurzaamheid en ruimtelijke solidariteit een transitie naar natuur-inclusieve landbouw, uitbreiding van beloningen voor ecosysteemdiensten, en bewustwordings- en beprijzingsbeleid. Dit omvat maatregelen zoals de Boer-Burger Bonus, hogere belastingen op dierlijke producten en een verschuiving van btw naar een belasting gebaseerd op milieuschade, de belasting onttrokken waarde (bow). Ook stelt de stichting dat Europese samenwerking cruciaal is voor een eerlijke welvaartsverdeling en duurzame landbouwtransitie. Door duurzame productie en consumptie te stimuleren, kan een rechtvaardige samenleving worden gecreëerd waarin zowel mens als natuur bloeien.
De Nicolaas G. Pierson Foundation
De tweede bijdrage van het rapport is geleverd door de Nicolaas G. Pierson Foundation (NGPF), die op basis van externe studies en eigen publicaties, interviews, documentaires, informatiespots en lezingen tot stand is gekomen.
In haar bijdrage belicht de NGPF de complexe relatie tussen landbouw, biodiversiteit, waterverbruik, klimaatverandering, zoönosen, en wereldvoedselverdeling. Voornamelijk Recente ontwikkelingen zoals de COVID-19-pandemie, klimaatverandering, ontbossing, en de stikstofcrisis in Nederland maken deze kwesties urgenter. Ook stelt het instituut dat de productie en consumptie van dierlijke producten een aanzienlijke bijdrage heeft aan deze problematiek.
De NGPF pleit voor een transitie naar een meer plantaardig dieet om klimaatverandering te beperken en de druk op natuurlijke hulpbronnen te verminderen. Dit omvat het implementeren van de "échte prijs" van voeding, waarbij de externe kosten van dierlijke producten in de prijs worden meegenomen. Bewustwording over de impact van dierlijke producten, het belonen van duurzame landbouwpraktijken, en het ombuigen van subsidies naar plantaardige productie zijn essentieel. De Nicolaas G. Pierson Foundation roept op tot concrete maatregelen op nationaal en internationaal niveau om deze visie te verwezenlijken en de landbouwsector te transformeren naar een duurzaam en veerkrachtig systeem.
De Teldersstichting
Uit de bijdrage van de Teldersstichting blijkt dat het liberalisme ruimte biedt voor diverse visies. In deze bijdrage reflecteren twee auteurs vanuit een liberaal perspectief op de vraag of dierlijke producten beprijst moeten worden.
Wilbert Jan Derksen betoogt dat de marktprijs van vlees en zuivel vertekend is door subsidies en negatieve externe effecten zoals milieu- en klimaatschade. Hij stelt dat beprijzing dit marktfalen kan corrigeren. Wat betreft dierenwelzijn wijst hij op het significante lijden van dieren in de bio-industrie en stelt dat het schadebeginsel, zoals geformuleerd door John Stuart Mill, uitgebreid kan worden naar dieren, waardoor dieronvriendelijke producten zwaarder belast moeten worden. Daarnaast betoogt hij dat overmatige consumptie van dierlijke producten leidt tot gezondheidsproblemen en hogere zorgkosten, en dat het duurder maken van ongezonde producten mensen kan stimuleren gezondere keuzes te maken. Derksen concludeert dat beprijzing te rechtvaardigen is vanuit een liberaal perspectief, omdat het de marktwerking benut en keuzevrijheid behoudt, en investeringen in duurzame en diervriendelijke technologieën kan stimuleren.
Patrick van Schie maakt praktische bezwaren tegen nationale beprijzing zonder internationale samenwerking, omdat consumenten dan in buurlanden zullen inkopen. Hij erkent dat het vermijden van dierenleed een morele plicht is, maar stelt dat regels en verboden het juiste instrument zijn, niet prijsverhogingen. Dierenrechten mogen volgens hem niet verward worden met mensenrechten. Van Schie waarschuwt dat een te ruime interpretatie van het schadebeginsel leidt tot overheidsbemoeienis en betutteling, en dat individuen vrij moeten blijven om eigen keuzes te maken, ook omtrent het eten van vlees. Hij stelt dat verhoogde zorgkosten door vleesconsumptie geen reden mogen zijn om persoonlijke keuzes te beperken, en dat collectivisering van persoonlijke levenskeuzes een gevaarlijk pad is voor liberalen. Van Schie concludeert dat de liberale waarden van vrijheid en persoonlijke keuzevrijheid voorop moeten staan, en dat overheidssturing via prijsmechanismen te ver gaat.
Het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks
De laatste bijdrage van het rapport komt van de hand van Noortje Thijssen, de directeur van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks. In haar column betoogt Noortje Thijssen dat de overgang naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten voordelen biedt voor gezondheid, milieu en financiën.
Alhoewel de overheid streeft naar een evenwichtige eiwitconsumptie van 50% dierlijke en 50% plantaardige eiwitten in 2030, stelt Thijssen dat de doelen nog ver weg zijn en het huidige beleid te zacht is en zich richt op bewustzijn en samenwerking, terwijl hardere maatregelen nodig zijn.
Een vleesbelasting zou effectief kunnen zijn, maar stuit op praktische en politieke obstakels. Alternatieven zijn bijvoorbeeld een CO2-heffing door de Nederlandse Emissieautoriteit of regelgeving die plantaardige eiwitten verplicht in vleesproducten. Echter, politiek draagvlak ontbreekt voor dergelijke maatregelen.
Thijssen benadrukt dat cultuurverandering belangrijk is en kan worden bevorderd door maatschappelijke acties. Voorbeelden hiervan zijn succesvolle initiatieven van Wakker Dier, zoals aangepaste recepten op verpakkingen en supermarkten die stoppen met vleesaanbiedingen. Uiteindelijk pleit ze voor zowel economische prikkels als culturele verandering om de eiwittransitie te versnellen.
Dialoog en Samenwerking
Een ander terugkerend thema is het belang van samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid. Geen van
de visies in dit rapport legt de schuld bij één actor in de voedselketen of de verantwoordelijkheid voor een
oplossing bij Nederland alleen. In plaats daarvan wijst dit rapport naar politici, bedrijven, natuurorganisaties, consumenten en boeren in een oproep tot samenwerking, dialoog en concrete actie, iets wat in de huidige context van cruciaal belang is.
Het grootste gemis in dit rapport is dan ook de afwezigheid van partijen en visies die aan de rechterkant van het politieke spectrum liggen. Om draagvlak te creëren voor veranderingen in ons voedselsysteem is het van belang dat er meer zicht komt op visies die niet in deze bundel gerepresenteerd zijn.
Ik hoop dat de wetenschappelijke instituten die niet de tijd hadden om hun visie te presenteren in dit rapport, deze tijd in de toekomst alsnog vinden. Zo wordt een completer beeld geschetst van de verscheidene beleidsmogelijkheden die essentieel zijn voor de toekomst van ons voedselsysteem. Deze complete
visie is cruciaal om de dialoog en samenwerking aan te gaan en een heldere toekomst te creëren voor de
landbouw, onze voeding en het milieu.
Voor meer informatie:
Willem Branten - Duurzaam Beleidsadvies
willembranten@proton.me
+31 6 43240854