Heffing op vlees: wat wil de Nederlandse consument?
Onderzoekers van Wageningen Universiteit (WUR) hebben recent een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de publieke voorkeuren rond een vleesbelasting onder inwoners van Nederland, het land met de hoogste veedichtheid in Europa. Het onderzoek werd uitgevoerd onder ruim 1200 personen, representatief voor Nederland. Door hun voorkeuren in kaart te brengen, kan een basis worden gelegd voor het vergroten van de politieke haalbaarheid van een dergelijke heffing op vlees. In 2023 was een vleesbelasting opgenomen in een concept-landbouwakkoord tussen het Nederlandse Landbouw Ministerie en een reeks landbouw- en voedselorganisaties. Deze heffing zou 600 miljoen euro per jaar genereren om boeren te belonen voor ecosysteemdiensten.
De WUR-onderzoekers gebruikten een keuze-experiment waarin deelnemers steeds moesten kiezen tussen twee opties. De opties verschilden van elkaar op vier niveaus: welke producten worden belast (alle vleesproducten, uitzondering voor gevogelte, uitzondering voor biologisch vlees), gebruik van de belastinginkomsten (algemeen overheidsbudget, verduurzaming veeteeltsector, verbetering dierenwelzijn in veeteeltsector, verlaging btw op groente en fruit, compensatie lage inkomenshuishoudens), inspanningen van andere landen (sowieso invoeren, alleen invoeren als enkele EU-landen meedoen, alleen invoeren als alle EU-landen meedoen), en extra kosten voor gemiddeld Nederlands huishouden (7, 15, 30, 60 euro per maand door heffingen op vlees). De basisoptie (baseline) was een heffing op alle vleessoorten, waarbij de heffingsinkomsten terechtkomen bij de staatskas, zonder dat er iets met deze inkomsten gebeurt.
De resultaten laten zien dat Nederlanders een (lichte) voorkeur hebben voor een vleesbelasting die gevogelte (kip) of biologische producten vrijstelt, die wordt geïmplementeerd in samenwerking met verschillende andere EU-landen, en die belastinginkomsten reserveert voor specifieke doeleinden. De optie om inkomsten te gebruiken voor een btw-verlaging op groente en fruit heeft de voorkeur, maar ook de andere opties worden significant geprefereerd over het 'gebruikelijke' toevoegen van de heffingsinkomsten aan de algemene overheidsbegroting. De onderzoeksopzet is bedoeld om inzicht te geven in de relatieve voorkeuren van mensen ten opzichte van een referentiescenario, maar geeft geen informatie over de absolute percentages van respondenten die voor of tegen zijn.
Er kan ook een indruk worden verkregen van hoe de ondervraagden over verschillende variabelen in meerderheid denken. Voor de variabelen met een significante standaarddeviatie is de verdeling zo dat:
Voor het uitsluiten van een heffing op kip geldt dat 44% van alle ondervraagden liever de baseline kiest (heffing op alle soorten vlees met heffingsopbrengst in de staatskas) en 56% liever de heffing op kip uitsluit. Voor een terugsluis van heffingsinkomsten voor 0% btw op groenten en fruit geldt dat 11% van de ondervraagden liever de baseline kiest en 89% liever de optie om 0% btw op groenten en fruit toe te passen (recycling van heffingsinkomsten).
Voor de optie dat alle EU-landen dezelfde belasting op vlees invoeren geldt dat 54% van de ondervraagden liever de baseline heeft en 46% liever wil dat alle EU landen de vleesbelasting invoeren.
Vergelijking met voorstel TAPP Coalitie
Deze resultaten onderstrepen grotendeels het voorstel van TAPP Coalitie om vlees te beprijzen en groente en fruit goedkoper te maken. Er zijn ook enkele verschillen. Zo stelt het onderzoek van WUR dat de productie van biologisch vlees per kilo tot wel 150% meer broeikasuitstoot veroorzaakt dan regulier vlees, maar concludeerde CE Delft in het rapport ‘Pay as you eat dairy, eggs and meat’, in januari 2023 gepubliceerd in opdracht van TAPP Coalitie, dat biologische kaas, melk en biologisch rundvlees per kilo juist minder broeikasuitstoot veroorzaken (voor varkensvlees, kip en eieren geldt wel dat biologisch iets belastender is, maar geen 150%).
Ook bleek uit peilingen van TAPP Coalitie dat Nederlandse consumenten minder negatief tegenover een heffing op vlees staan dan de onderzoekers van WUR veronderstellen. Wanneer een heffing op vlees wordt gecombineerd met een lagere heffing op groente en fruit en financiële hulp aan boeren voor verduurzaming, zegt een meerderheid van ca. 55% van de consumenten dit voorstel te steunen (IPSOS 2023, DVJ Insight 2019 en 2020).
TAPP Coalitie zal het nieuwe WUR-onderzoek in september met haar partnerorganisaties bespreken om na te gaan of de voorkeursvariant van TAPP Coalitie iets aangepast zou moeten worden. Het uitzonderen van biologisch vlees in een heffing kon al rekenen op steun van de meeste TAPP Coalitie-partners, maar het uitzonderen van kip in een heffing op vlees niet. Wel is in het voorstel van TAPP Coalitie het heffingstarief op kip twee tot drie keer lager dan op varkensvlees resp. rundvlees.
De reden dat de WUR-onderzoekers een variant zonder heffing op kip in hun onderzoek opnamen, is dat bijna 90% van de broeikasgasemissies van vlees veroorzaakt wordt door rund- en varkensvlees (zie figuur 13 van dit rapport) en deze soorten (rood)vlees ook verantwoordelijk zijn voor negatieve gezondheidseffecten. Dit is waarom een onderzoeker van Oxford University in een rapport adviseerde om wereldwijd gezondheid-gemotiveerde belastingen in te voeren op rood en bewerkt vlees. Als kip echter vrijgesteld wordt van een belasting op vlees zullen mensen vaker kip kopen, wat leidt tot meer dierenleed: er moeten veel meer kippen worden geslacht en juist in de pluimveesector is het dierenleed zeer groot. In het eerlijke vleesprijs-voorstel van TAPP Coalitie gaan mensen juist wél minder kip eten, al is die daling kleiner dan bij rund- en varkensvlees omdat die vleessoorten een hoger heffingstarief hebben dan kip.
TAPP Coalitie zal het onderzoek van WUR ook toesturen aan Tweede Kamerleden die 11 september een rapport van het Ministerie van Financiën bespreken, ‘Belastingen in maatschappelijk perspectief’. In dit rapport is ook een heffing op vlees opgenomen die vanaf 2026 ingevoerd zou kunnen worden om de klimaatdoelen te kunnen halen. In het voorstel van het Ministerie start het tarief op een zeer laag niveau, om rond 2035 op het niveau te zijn dat is voorgesteld door TAPP Coalitie voor het jaar 2030.